Begin september. Dat is niet alleen het einde van de zomer(vakantie). Het is ook de tijd van de amandeloogst. Overal in het landschap zijn de boeren druk bezig met het binnenhalen van de amandelen, almendras in het Spaans. Het procedé is eenvoudig: je spreidt een fijnmazig net uit onder de boom en vervolgens sla je met een lange stok tegen de takken zodat de noten op het net vallen. Als alle amandelen uit de boom zijn geslagen, hevel je de noten van het net naar een jute of canvas zak. En ga je naar de volgende boom.
Een bewerkelijk concept. Te meer omdat de meeste boomgaarden op (steile) hellingen liggen. Je moet dan in de rulle aarde telkens omhoog en omlaag, vaak met een zware zak amandelen op je schouder. Bij een temperatuur van 25 graden of meer… Das best zwaar. Sommige boeren hebben hulp, van hun tractor. Het ‘net’ is in dat geval een soort reusachtige paraplu die onder de boom wordt uitgeklapt. Als de noten daarin zijn geslagen, klapt de boer de ‘paraplu’ in en stort hij de lading in een vrachtwagen.
Als je de amandelen thuis hebt gebracht, moeten ze worden schoongemaakt. De uitgedroogde schil wordt verwijderd. Met de hand, of 1000 keer zo snel, met dezelfde tractor waaraan nu een nieuwe machine is bevestigd. Hierna blijft de noot met z’n karakteristieke, pokdalige, goudbruine bast over. Deze noten breng je vervolgens naar de coöperatie of een andere opkoper. Met een beetje geluk krijg je dan een eurootje per kilo als dank voor je harde werken.
Amandelbomen bloeien in de winter. Van eind december tot eind februari, afhankelijk van het weer. Na een warm en droog jaar staan de bomen eerder in bloei. Storm en regen kunnen de bloesem van de bomen blazen. De bloeiende amandelbomen zijn een lust voor het oog. Zo ver je kunt kijken, lila- en witgekleurde hellingen.
Vandaag de dag komt nog maar een klein deel van de wereldproductie van amandelen uit Spanje. Verreweg het grootste deel is afkomstige uit Californië. Daar worden op reusachtige, vlakke plantages enorme opbrengsten gerealiseerd. De amandelplantages in Spanje liggen met name in het kustgebied van Andalusië, vooral aan de Costa Blanca. Als je meer naar het Noorden gaat, zijn de nachten te koud. En daar houdt de amandel niet van. Olijven weer wel. Daarom is het gebied van pakweg Granada tot Madrid ook haast een grote olijvenplantage.
Amandelen zijn lekker en gezond. Rijk aan onverzadigde verzuren en vitamine E. En als je een verse amandel eet, proef je vaak de typische smaak van spijs. Toegegeven, je moet er wat voor doen, maar als je eenmaal je gepelde amandelen hebt, dan zijn de mogelijkheden onbeperkt. Als verantwoord tussendoortje i.p.v. snoep, als garnering op je toetjes, om amandelmelk van te maken. Of om amandeltaart te bakken. En omdat die zo lekker zijn, hierbij een recept, uit het boek 'De smaken van Spanje', van Claudia Roden.
Amandeltaart
Ingrediënten:
250 gram blanke amandelen
6 eieren, gesplitst
250 gram fijne kristalsuiker
Geraspte schil van 1 sinaasappel
Geraspte schil van 1 citroen
4 druppels amandelextract
Boter om in te vetten
Bloem om de vorm te bestuiven
Poedersuiker om te bestuiven
Recept
- Verwarm de oven op 180 graden.
- Maal de amandelen fijn in een keukenmachine.
- Klop de eierdooiers en de suiker met een elektrische kloppen tot een lichte crème. Roer eerst de citroen- en sinaasappelrasp en daarna het amandelextract en de amandelen door de crème heen, doe dit heel grondig.
- Klop vervolgens de eiwitten stijf en spatel ze door het eimengsel. Het mengsel is nu behoorlijk dik.
- Vet de springvorm in met boter, bestuif hem met bloem en giet het beslag erin.
- Zet de vorm 40 minuten in de oven. Laat het eerst afkoelen voor je het uit de vorm haalt.
- Bestuif ten slotte te taart met poedersuiker.
¡Que aproveche!